Tijdens de voorbereiding van mijn spreekuur stuit ik op een foto in het patiëntendossier van een patiënt die vandaag gaat komen. Qua uitstraling heb ik al een beeld van hem en de man ook al een beroep aangemeten, al kon ik er op dit moment nog geen vinger opleggen.
Bij binnenkomst in de spreekkamer blijkt deze 80-jarige meneer, een hele grote man te zijn, stevig gebouwd met een buikje. Prachtig grijs haar, een mooie lange baard en hele dikke wenkbrauwen. De pretogen met flinke lachrimpels en het blosje op de wangen achter de bril maken het plaatje echt compleet.
Er volgt een aangenaam gesprek, waarbij ook het werk wat meneer gedaan heeft ter sprake komt. Hij vertelt dat hij een kind uit een gezin van 12 is. En dat het in die tijd heel normaal was dat je snel ging werken om financieel bij te dragen om zo het gezin draaiende te houden. Als 12-jarige jongen moest hij gaan werken en begon hij als schillenjongen(boer). Dat betekende met een houten kar langs de deuren, hard roepen dat je eraan kwam, om op die manier dan emmertjes met bijvoorbeeld aardappelschillen op te halen. Deze werden dan weer gekookt en uiteindelijk gevoerd aan de varkens op de boerderij. Die houten kar was dus eigenlijk zoals de huidige groene kliko. Daarna is hij gaan werken als bijrijder op de vrachtwagen. En later als chauffeur op een oliewagen en op zeer grote vrachtwagens. Het opladen van materiaal ging toen over het algemeen zonder hulpmiddelen zoals liften en palletwagens, gewoon met eigen (in het geval van mijn patiënt met hele grote) handen en spierkracht. De laatste jaren van zijn werkzame leven heeft hij rioleringen gereinigd voor de gemeente. Kortom, altijd zwaar werk gedaan en nooit stil gezeten.
Ik vraag hem wat hij nu nog doet om zijn tijd een beetje te vullen… Hij verzekert mij ervan dat hij nog steeds tijd te kort komt! Hij staat nog steeds regelmatig met diverse kramen op de rommelmarkt, inclusief het neerzetten en opruimen van de kramen zelf. En….
(nu komt het)
… in de kerstperiode is hij nog altijd Kerstman op scholen, in lokale verzorgingshuizen en andere organisaties die hem inhuren.
Yes, ik wist het gewoon!!! Ik heb dé Kerstman in burger in mijn spreekkamer. Geef deze man een mooi rood pak aan, een kerstmuts op, een arrenslee onder zijn billen en het plaatje is echt compleet!
Aan het einde van het gesprek zeg ik: ‘Meneer R, uhhh Kerstman, ik wens u nog een fijne dag.’ Ik zie hem breedlachend mijn spreekkamer uitlopen, de gang in. Zonder om te kijken steekt hij nog even zijn hand op en zwaait nog even zoals alleen een kerstman dat doet. En ik hoor hem roepen: ‘Ho Ho Ho!’
Mijn dag kan niet meer stuk! Nu al zin in de kerst… even geduld nog, het is pas november.
#mooimens #prachtigedoelgroep #geriatrieverpleegkundige #passievoorzorg #poligeriatrie #dementie #ouderenzorg #hohoho #kerstman #schrijver #nieuwboek #pareltje #spreekuur #mooiegesprekken #auteur
Foto: geleend van het internet
Ondanks opmerkingen als ‘Inspirerende avond vol inzichten’ en ‘Gezonde dosis filosofische prikkels’, wist ik niet precies wat ik kon verwachten. Maar ik ben nieuwsgierig en sta open voor alles, dus kom maar op!
Vaak denk ik diep na als ik mijn boeken schrijf. Hoe verwoord ik mijn gedachten? Hoe zet ik mijn gevoel op papier? En hoe doe ik dit zo dat anderen het begrijpen en er iets aan hebben? Zelfs als het alleen maar waardering is voor de schoonheid die ik zie.
Het is niet zo zwart-wit als ik het nu schets en geen van beide is fout.
Maar na de uitleg van gisterenavond denk ik dat de zorg in het ziekenhuis vooral gebaseerd is op feitelijke aspecten. Een diagnose stellen op basis van onderzoeksresultaten. We richten ons op de ziekte en hebben daarvoor EBP-behandelingen en richtlijnen gemaakt, die weer vastliggen in protocollen. Er is weinig ruimte (ook in tijd) om aandacht te besteden aan het betekenis aspect van de ziekte. Ik begrijp dit wel, want in het ziekenhuis hebben we een doel: patiënten behandelen, het liefst genezen en de opname zo kort mogelijk laten duren. Om dit te realiseren heb je structuren en strakke plannen nodig.
In de VVT-sector (Verzorging, Verpleging en Thuiszorg) ben ik meer gewend te kijken naar de kwaliteit van leven van de bewoners. Eigenlijk lijkt de wereld hier omgedraaid. Daar wordt continu betekenis gegeven aan de feitelijke aspecten. Bewoners geven een waardeoordeel aan de betekenis van de feiten. Een feit is dat de diagnose door de dokter is gesteld. Vervolgens kijken we naar wat belangrijk en minder belangrijk is. Dan kom je automatisch in de Advance Care Planning (ACP) gesprekken op verpleegkundig niveau. Wat wil een bewoner nog wel en wat niet meer?
Is dit dan de diepere achtergrond achter het verschil tussen Care (VVT) en Cure (ZH) waar ik eerder een artikel over heb geschreven?
De conclusie blijft hetzelfde: Hoe mooi zou het zijn als we in onze verpleegkundige zorg in het ziekenhuis iets meer ‘Care’ kunnen toevoegen, en in de VVT iets meer ‘Cure’?
Deze bijeenkomst heeft mijn denken weer aangezet!
Het is een feit dat ik steeds meer gesigneerde boeken in mijn boekenkast heb staan, en een gesigneerde versie van Dr. van Tongeren mocht natuurlijk niet ontbreken. Al deze boeken hebben voor mij een bijzondere betekenis, vaak verbonden aan mooie, leerzame bijeenkomsten of lezingen zoals deze.