Mooie verhalen

Bijzondere wending

Mijn bezoekje aan de lokale supermarkt nam vandaag een bijzondere wending.
Als ik mij in de hoek van de zuivel en sap bevind, voel ik een hand die mijn arm vast pakt. Een lieve, op leeftijd klinkende, stem vraag: ‘Kunt u mij misschien helpen?’

Ik kijk naar mijn arm en zie dat het een klein zeer gerimpeld handje is. Als ik iets verder kijk, kijk ik in de ogen van een hele kleine oudere dame. Ik schat haar toch wel ver in de 90 jaar.

‘Ik heb een fles tomatensap nodig.’ En ze wijst naar de bovenste plank. Ik schiet in de lach. ‘Dat is mij nog nooit overkomen! En dat vraagt u aan mij? Meestal moet ik zelf om hulp vragen!’ We moeten samen erg lachen.

Ik geloof nooit dat deze dame, in licht voorovergebogen toestand, boven de 1.20m uitkwam. Zij vraagt mij, met mijn 1.55m , om een fles tomatensap van uitgerekend de bovenste plank te pakken.

‘Ik ga het wel voor u proberen.’ Heel oplettend had de dame al een alternatief gevonden. ‘Kijk als het u niet lukt, kunnen we die hele grote meneer nog vragen.’ Dat was inderdaad een grote meneer van zo’n 1.95m. Meer het formaat wat ikzelf altijd vraag….

Gelukkig stond de fles tomatensap vooraan op de bovenste plank en lukt het mij deze te pakken. Dankbaar pakte de oudere dame met twee handen de grote fles aan. ‘Nou nou u bent groter dan u dacht!’ zei zij lachend.

Mijn dag kan niet meer stuk

 

Doorzettingsvermogen

Ook in mijn vrije tijd kom ik met mijn geliefde doelgroep in aanraking. In de huidige maatschappij wordt er van onze ouderen verwacht dat zij langer thuis blijven wonen. Maar wat vragen wij van hen?

Het is jammer dat ik u als lezers niet allemaal een ouderdomspak kan aandoen. Dit om te ervaren hoe zwaar alles aanvoelt als je ongeveer 85 jaar bent. Het is jammer dat u geen gehoorbeperking heeft gedragen. Dan ervaart u hoe moeilijk verstaanbaar de wereld om u heen is, en hoe vermoeiend het is om een gesprek met anderen aan te gaan. Het is jammer dat u niet door de bril van een één of andere aandoening kunt kijken, zodat u ziet – of eigenlijk níét ziet – wat een oudere ziet. U merkt dan hoe vermoeiend en vooral hoe moeilijk het is om spullen te vinden.

Ik kwam week in, week uit een oude dame tegen, ik schatte haar op een leeftijd van ongeveer 90 tot 95 jaar. Ik kwam haar tegen als zij voor haar eenpersoonshuishouden boodschappen ging halen. Om de winkel te bereiken, moest zij altijd een heuveltje op. Dit deed ze met de trap, of ze ging via een helling voor rolstoelen. Voor haar waren beide wegen een uitdaging. Nadat zij boven was gekomen, stond zij altijd even uit te hijgen en bij te komen. Het was mij niet duidelijk waar deze dame precies vandaan was komen lopen. Maar dit was het punt waarop ik haar vaak aantrof. Ze waggelde met een ouderwetse rood-bruin geruite stoffen boodschappentas aan de arm zeer moeizaam richting de supermarkt.

Ook in de winkel zelf kwam ik haar tegen als ze met heel veel pijn en moeite haar boodschapjes bij elkaar aan het zoeken was. Ik merkte dat ook een kleine variant van een grote supermarktketen best groot was. Ze ging gewoon in de rij staan. Er was niemand die haar voor liet gaan, want iedereen had haast. Niemand die haar even hielp met de boodschapjes op de band leggen of haar tas inpakken. Misschien wilde ze dit ook graag allemaal zelf doen. Maar o, o, wat kostte dat een moeite. Respect, oude dame, dat u dit week in, week uit vol wist te houden.

Ik kon me er alleen maar een voorstelling van maken hoe zij met al haar boodschapjes straks weer naar huis moest proberen te komen, wetende dat dit voor haar een regelmatig terugkerend geheel moest zijn. Wat als ze dit niet meer deed? Eigenlijk: wat als ze dit niet meer kón doen? Dan viel het maar te hopen dat deze oude dame een goed sociaal netwerk had dat voor haar ging zorgen.

Koning Winter sloeg in Nederland toe. Gelukkig viel er geen sneeuw of ijzel en was de weg goed begaanbaar. Maar wat was het koud!

Daar was de oude dame weer! Ze had een voorovergebogen houding en was ingepakt in een lange wollen jas tot bijna op de enkels. Ze had een met de hand gebreide sjaal om, haar handschoenen hadden hetzelfde motiefje. Natuurlijk had ze haar geruite stoffen boodschappentas aan de arm. Ik zag haar bij de ingang van de supermarkt. Zij kwam aan, ik was net klaar en ging naar huis. Ik liet haar bij de schuifdeur voorgaan. Ik keek haar aan en zag onder het gebreide mutsje een zeer gerimpeld gezichtje met hoogrode wangen. Ze had blauwe pretoogjes, en de rimpels lieten duidelijk zien dat zij veel plezier in haar leven had! Met een vriendelijk knikje met haar hoofd bedankte ze mij, en ze zei: ‘K-k-k-koud, hè!’

Lieve oude dame, ik vind u geweldig!